Het strijdplan van Heerlen-Noord: werken aan solidaire en gemengde wijken
“Noem Oude Passart geen minimawijk”, dat is het eerste wat buurtbewoner Mart zegt tegen de leden van het Strategisch Beraad Sociaal Domein – directeur(-generaals) van ministeries en gemeenten en belangenorganisaties. Ze zijn afgereisd naar Heerlen-Noord, 1 van de 20 kwetsbare gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV), om de hardnekkige problematiek met eigen ogen te bekijken.
Mart zelf spreekt liever over een wijk met mensen met problemen. “Ik wil niet boos zijn op nieuwe buren. Die mensen hebben hulp nodig, en die is er niet.” Samen met Franco, zoon van een Italiaanse mijnwerker die hier in de jaren 60 kwam wonen, vertelt hij in de buurtkroeg hoe hij de leefbaarheid in Oude Passart achteruit heeft zien hollen.
Je ziet er van alles: afval op straat, kinderen die messen mee naar school nemen, drugsdealers bij een speeltuin, gebruikte condooms en naalden in het plantsoen, scooterraces op straat, prostituees bij een garagebox.
Je ziet er van alles: afval op straat, kinderen die messen mee naar school nemen, drugsdealers bij een speeltuin, gebruikte condooms en naalden in het plantsoen, scooterraces op straat, prostituees bij een garagebox. “Als je er iets van zegt, word je bedreigd. Je kijkt wel uit”, zegt Mart. “Mijn moeder van 90 durft niet meer naar buiten te gaan na een babbeltruc aan de deur.” Jessica, een moeder met schoolgaande kinderen uit Oude Passart maakt zich zorgen: “Los van de veiligheid: die kids vinden dit straks allemaal normaal.”
Aanzuigende werking op kwetsbare mensen
Eens was het een trotse wijk van mijnwerkers, nu heeft Oude Passart een aanzuigende werking op kwetsbare mensen. Ook van buiten Heerlen. “Sommigen komen zelfs van 200 kilometer verderop, omdat er nog goedkope woningen in Heerlen-Noord te vinden zijn”, vertelt Dennis Martens, onderzoeker van het Nationaal Programma Heerlen-Noord. Hij laat een grafiek zien. “In Heerlen heeft een derde van de mensen een bijstandsuitkering vanaf het moment dat ze in Heerlen komen wonen. Daarvan komt 30 procent van buiten Limburg.”
Desondanks blijft het aantal mensen in de bijstand in Heerlen stabiel op ongeveer 4.000 tot 5.000 inwoners (zie verder, red.). Martens: “Het gros is geconcentreerd in Heerlen-Noord, dat twee derde van de stad Heerlen bestrijkt en waar ongeveer 56.000 mensen wonen. Resultaat: in Heerlen-Noord groeit 25 procent van de kinderen op in een gezin met een bijstands- en/of arbeidsongeschiktheidsuitkering.”
Verhuizen naar een andere wijk of gemeente is het eerste wat de meesten doen als ze hun leven op de rit krijgen.
En dat merken de buurtbewoners. “Veel nieuwe buren nemen geen ‘rugzakje’ maar een ‘container’ met problemen mee”, zegt Mart. Dat gaat de draagkracht van Oude Passart te boven. “Verhuizen naar een andere wijk of gemeente is het eerste wat de meesten doen als ze hun leven op de rit krijgen.” Gezinswoningen zijn er amper in Oude Passart. Bewoner Ron: “Met de nieuwe buren begint het verhaal vaak van vooraf aan. Laatst gingen nieuwe buren elkaar met knuppels te lijf. Als de politie komt, heeft niemand iets gezien. Door al dit soort incidenten worden we steeds teruggeduwd.”
Van chique stad naar krimpregio
Dat alles staat in schril contrast met 50 jaar geleden. “Het percentage bontjassen was destijds het hoogste van Nederland”, vertelt Ron Meyer, directeur van het Nationaal Programma Heerlen-Noord. “Heerlen was een chique stad.” Voor de arbeiders, die overal vandaan kwamen, werden woningen gebouwd. Zo’n 14.000 compacte woningen verrezen in kleine sociale gemeenschappen. “De bekende mijnkoloniën, met de klemtoon op de laatste lettergreep”, vertelt Meyer. Veel woningen zijn afgebroken na de mijnsluiting in 1974, waarop Heerlen in een vrije (armoede)val terechtkwam.
De middenklasse trok weg, en daarmee verdwenen ook de winkels en de bedrijvigheid. “Het ging om veel meer dan de sluiting van de mijnen”, zegt Meyer. De saamhorigheid verdween. De NATO kreeg in Heerlen een uitvalsbasis tijdens de Vietnamoorlog en daarmee deed ook de drugsproblematiek zijn intrede. Meyer: “Heerlen had net zoveel drugsdoden als Amsterdam in die tijd.”
In 1997 wordt Parkstad Limburg – waaronder de gemeenten Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Brunssum – aangemerkt als krimpregio. “Heerlen staat nu als enige stad uit de regio in de top vijf van gebieden met de slechtste leefbaarheid in Nederland”, vertelt Peter Bertholet, bestuurder van Stadsregio Parkstad. En dan het hardnekkige feit: mensen in kwetsbare gebieden als Heerlen zijn ongezonder en leven gemiddeld 7 jaar korter. “Heerlen voert de verkeerde lijstjes aan”, aldus Bertholet.
Sociale inhaalrace
Sinds kort is er weer sprake van bevolkingsgroei in Heerlen. Maar die wordt dus in belangrijke mate bepaald door kwetsbare groepen. Vanuit het Nationaal Programma Heerlen-Noord wordt met man en macht gewerkt aan een sociale inhaalrace. Doel is een sterke, vitale stad met kansen voor iedereen.
Vanuit het Nationaal Programma Heerlen-Noord wordt met man en macht gewerkt aan een sociale inhaalrace.
Er is nog een lange weg te gaan, maar Heerlen is strijdbaar. “Wij zijn geen Calimero, wij willen geen charitas”, zegt Ron Meyer. “Wel willen we een proeftuin zijn voor andere kwetsbare gebieden in Nederland. Dat is ook in mijn eigen belang. Mijn kinderen groeien op in Heerlen-Noord, net zoals ikzelf.” Inge Vossenaar, directeur-generaal primair en voortgezet onderwijs bij het ministerie van Onderwijs Cultuur & Wetenschap (OCW): “De problematiek in Heerlen-Noord is taai, net zoals in de andere NPLV-gebieden. Gelukkig zie ik dat ze hier de juiste initiatieven zijn gestart. Heel goed ook dat ze tegelijk inzetten op verschillende domeinen. Dat stemt me hoopvol.”
Want wat is het strijdplan van Heerlen-Noord? Dat bestaat uit een samenhangende aanpak op het gebied van werken, onderwijs, gezondheid, veiligheid en wonen, ondersteund door het landelijke programmabureau van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid in Den Haag. Meer grip op wonen is een belangrijke component.
Meer gemengde wijken
Hoe krijg je grip? “De kraan moet in principe dicht voor mensen zonder enige binding met onze stad die het moeilijk hebben”, betoogt Casper Gelderblom, wethouder Wonen, Milieu en Circulariteit in de gemeente Heerlen. ”Tegelijk wil Heerlen haar aantrekkingskracht op de middenklasse hervinden.” Gelderblom: “In dat opzicht zijn we in Heerlen blij met de hernieuwde regie op de Volkshuisvesting van ‘Hugo’ (minister De Jonge van VRO en BZK, red.), zoals we hem hier liefkozend noemen.”
De kraan moet in principe dicht voor mensen zonder enige binding met onze stad die het moeilijk hebben.
Daarmee doelt hij onder meer op de Wet goed verhuurderschap en de plannen om de mogelijkheden van de Wet bestuurlijke maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) te verruimen. “Die wet biedt mogelijkheden om veel meer te sturen op instroom van groepen wiens komst voor extra druk op de leefbaarheid kan zorgen, zoals ex-gedetineerden”, vertelt Gelderblom.
Om huisjesmelkers een halt toe te roepen en energiearmoede terug te dringen, investeert Heerlen-Noord daarnaast in de woningvoorraad. “En dan vooral in de woningen met slechte energielabels, vaak gebouwd in de jaren 80”, aldus de wethouder. Met behulp van rijksgelden als het Volkshuisvestingsfonds, de Regiodeals en energiesubsidies als het Nationaal Isolatieprogramma en de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE), worden woningen opgeknapt, verduurzaamd of soms afgebroken.
Op lege plekken in de wijken wil Heerlen-Noord mede met de Woningbouwimpuls en Startbouwimpuls (SBI) vervolgens meer woningen voor de middenklasse bouwen. En via het Volkshuisvestingsfonds worden woningen zodanig gerenoveerd dat deze ook voor de middenhuur geschikt zijn. Vooral voor starters moeten er meer woningen komen in Heerlen-Noord. Want volgens Gelderblom bestaat hierover een misvatting: “Starters trekken niet weg uit Heerlen; ze kunnen hier eenvoudigweg geen geschikte woning vinden.”
Op lege plekken in de wijken wil Heerlen-Noord mede met de Woningbouwimpuls en Startbouwimpuls (SBI) vervolgens meer woningen voor de middenklasse bouwen.
Instroom kwetsbaren verminderen
“Ik begrijp de overwegingen om de Wbmgp in te zetten om de instroom van kwetsbare mensen in kwetsbare wijken te verminderen”, reageert Erik Dannenberg, voorzitter van Divosa, brancheorganisatie van directeuren in het sociaal domein. “Maar de wet is in mijn ogen te eenzijdig. Het is belangrijk dat er ook een plan is over waar deze mensen wel gehuisvest worden. De wet is nu een harde ‘nee’ aan mensen die vaak dringend hulp nodig hebben.”
Voor de nieuwe instroom van kwetsbare huishoudens wil Gelderblom bij corporatiewoningen “maatwerkgericht kijken naar woningtoewijzing”. Binnen de gemeente Heerlen is daarvoor alleen weinig bewegingsruimte, ziet hij. “We zullen het meer regionaal moeten oplossen.” Dat onderkent Arne van Hout, directeur-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat bij het ministerie van BZK: “Inwoners van Heerlen-Noord zijn ook ónze inwoners, Rijk en gemeenten zullen samen moeten optrekken om te voorkomen dat kwetsbare wijken steeds kwetsbaarder worden. Het vraagt ook om solidariteit tussen gemeenten onderling.”
Langjarig investeren
Ron Meyer merkt op dat Elke regio telt meerdere regio’s in Limburg aanmerkt voor extra hulp. “3 van de 10 regio’s van Elke regio telt liggen in Limburg.” Dat staat op gespannen voet met de gebiedsgerichte aanpak van het NPLV in Heerlen-Noord, vindt hij. “Het betekent dat we binnen de provincie Limburg moeten concurreren om rijksgelden. Zonder Parkstad is Limburg echter best gemiddeld qua leefbaarheid, op enkele wijken in andere Limburgse steden na. Daarom mijn oproep: als het Rijk kiest voor heel Limburg als aandachtsgebied, durf dan wel te differentiëren.”
Arne van Hout begrijpt Meyers bezorgdheid: “We kunnen de provincie Limburg als Rijk niet over één kam scheren. We moeten het beleid van het NPLV en Elke regio telt meer op elkaar laten aansluiten. Hoe dan ook, er is langjarige en gerichte financiering nodig in Heerlen-Noord om het tij te keren. Daarom is het NPLV in principe ook een aanpak van 20 jaar. We willen een projectencarrousel vanuit het Rijk voorkomen.”
Het Nationaal Programma Heerlen-Noord voelt zich in dit opzicht gesterkt door het recente werkbezoek van koning Willem Alexander, die onder de indruk was van de passie en het optimisme in Heerlen Noord. In Dagblad de Limburger pleitte de koning voor blijvende steun voor Heerlen-Noord. “Als toekomstige regeringen er geen of minder geld aan willen uitgeven, bestaat het risico dat zo’n ambitieus project mislukt”, aldus de koning.
Investeren in de talenten van mensen
Ook de continue instroom van kwetsbare mensen in de bijstand van buiten Limburg ziet het Nationaal Programma Heerlen-Noord als een potentieel struikelblok voor de sociale inhaalrace. “We zijn trots op de stabiele bijstandscijfers, maar zien die cijfers natuurlijk liever dalen”, vertelt Dennis Martens (NPHLN). “Dat is ook de inzet en doel van de financiering voor Heerlen Noord vanuit het Rijk. Critici zouden daaruit onterecht de conclusie kunnen trekken dat de investeringen in Heerlen Noord niets opleveren als het gaat om uitstroom uit de bijstand. Maar het verhaal achter de cijfers is in dit geval veelzeggend.”
Belangrijke troef daarbij is de bovengrondse vakschool, die jaarlijks 450 mensen uit de bijstand begeleidt naar een baan. De gemeente, het werkgeversservicepunt en lokale werkgevers als Decathlon, JDSports en bouwbedrijf BAM leiden er werkzoekenden op voor de werkgelegenheid in de regio. “Want die is er volop, en groeit alleen maar”, zegt Peter Bertholet. “Denk aan de opening van een dependance van de universiteit van Aken in Heerlen en de uitbreiding van activiteiten van MedTech bedrijven.”
Binnen de bovengrondse vakschool worden de werkomgevingen van deze werkgevers nagebouwd, en kunnen werkzoekenden praktijkmodules op verschillende niveaus volgen. Dat gebeurt onder begeleiding van een leermeester van de werkgever. Zo leren werkzoekenden er projecten bouwen, elektra aanleggen, orderpicken, fietsen maken en horecawerkzaamheden uitvoeren.
Breder kijken dan opleiding of inkomen
Ook wordt er binnen de vakschool gewerkt aan werknemersvaardigheden. Obstakels als schulden en taalachterstanden worden samen met instanties aangepakt. “Laatst kon een kandidaat aan de slag bij een werkgever om brandgangen te controleren”, vertelt een begeleider van de bovengrondse vakschool. “’Ik weet niet of ik dat kan en of ik wel zo lang kan lopen’, zei hij vertwijfeld. ‘Kijk eens naar je stappenteller op je telefoon?’, vroeg ik hem. Bleek dat hij hier 20.000 stappen per dag zet!”
Opvallend is dat de 200 werkzoekenden samen ontbijten en lunchen bij de vakschool.
Opvallend is dat de 200 werkzoekenden samen ontbijten en lunchen bij de vakschool. “Tijdens corona merkten we vaak dat mensen niks eten thuis”, vertelt Mandy Tijssen van Werk voor Heerlen. “Honger door armoede. Sindsdien eten we samen. Tijdens het eten heb je gelijk een ander gesprek. Daarnaast kunnen Heerlenaren met een krappere beurs in het kader van stichting Leergeld bij de bovengrondse vakschool een gratis fiets voor hun kinderen uitzoeken – de fiets groeit met hen mee. In totaal zijn er bijna 8.000 van deze fietsen in omloop in Heerlen.”
Werk samen in de regio aan de preventie van jeugdcriminaliteit
Voorkomen dat de jeugd in de criminaliteit belandt, is een ander speerpunt van het Nationaal Programma Heerlen-Noord. “Er zijn nu veel verschillende interventies van verschillende partners in verschillende gemeenten in Parkstad, maar die zijn nog los zand”, vertelt Peter Bindels, programmamanager Preventie met gezag in Heerlen. “Dat werkt natuurlijk niet goed om jongeren aangehaakt en in beeld te houden.”
Daarom werkt Heerlen vanuit Preventie met gezag, dat verbonden is aan het NPLV, aan een bredere aanpak van jeugdcriminaliteit. “Verschillende partijen als de politie, leerplicht, boa’s en sociaal werkers werken daarbij samen binnen het kader van het zorg- en veiligheidshuis”, aldus Bindels. “Wat we doen? Voor de veiligheid in en om scholen sluiten we aan bij de regiodeal Parkstad. Zo zit bureau HALT van de politie zowel in de wijken als op de scholen. Ook zetten we op scholen extra jongerenwerkers in, evenals een zogenaamde preventieve leerkracht. In Heerlen-Noord zetten we meer jeugdboa’s in en investeren we in een zinvolle tijdsbesteding en sport.”
We trainen hen in signaleren: wat doe je als je ziet dat een kind een jas van 700 euro aan heeft?
Hoe dat werkt in de praktijk? “De jongerenwerkers gaan op school met leerlingen in gesprek”, vertelt Sven Balk, directeur jeugdwelzijnsgroep. “We trainen hen in signaleren: wat doe je als je ziet dat een kind een jas van 700 euro aan heeft? Ook geven we ze voorlichting, bijvoorbeeld over dat het niet oké is om op de uitkijk te staan bij een diefstal. Als we ons zorgen maken, gaan we thuis langs en proberen we een open gesprek met de ouders te voeren vanuit betrokkenheid.”
Jongeren die thuiszitten, krijgen een thuiszitterklas op school aangeboden zodat de verbinding met school blijft bestaan. Ook houden de professionals elkaar op de hoogte van de interventies die lopen. “Natuurlijk zetten we ook repressieve maatregelen en straf in als jongeren het slechte pad op gaan”, benadrukt Bindels. “Crux is om dan wel perspectief te blijven bieden.”
De veiligheid in en om school is prioriteit voor schoolbestuurder Ron Bonenkamp van SVOPL. “Regelmatig vinden er incidenten plaats rond school. Dan staan we soms met de rug tegen de muur. Nu heb ik meer directe lijnen met de jeugdboa’s, jongerenwerkers en politie en bel hen direct bij onregelmatigheden.” Hoopvol, noemt hij de gezamenlijke aanpak van jeugdcriminaliteit. “Ik ervaar al jaren veel zorgen en wanhoop als ik jongeren zie afglijden, nu kan ik meer doen.”
“Goed verhaal”, vindt Albert Jan Kruijter van het Instituut voor Publieke Waarden. “We waren net in Oude Passart waar bewoners ons vertelden over ernstige drugsoverlast, geweld en prostitutie in de wijk. Hoe gaan jullie daarmee om?” Bewoners Mart en Franco hebben daar in ieder geval uitgesproken ideeën over: meer blauw op straat en meer handhaving. En vooral kijken naar wat echt het probleem van kwetsbare wijkbewoners is. “Mensen met psychische problemen hebben een dagbesteding nodig en voor jongeren moeten er meer activiteiten komen in de wijk”, betoogt Mart. “Ga afvalprikken en heb respect voor elkaar.”
“Het is niet alleen maar kommer en kwel in Oude Passart”, zeggen ze ook. Samen doen Mart en Franco veel voor de wijk. “We delen voedsel uit, koken een keer in de week samen met buurtbewoners en organiseren activiteiten. Ja, ook met en voor de bewoners die zorgen voor onveiligheid en overlast”, vertelt Theo. “Ik ben een rustige jongen: ik praat met mensen, dat werkt.”
Daar sluit Ron Meyer zich volmondig bij aan: “De komende tijd gaan we in Heerlen-Noord bewonerscoalities vormen, zodat we meer aansluiten bij de kracht in de wijk.” Hij richt zich tot het Strategisch Beraad Sociaal Domein: “Laat ons onze dingen goed doen en doen jullie de dingen in Den Haag goed. Samen komen we er wel.”
Op 15 april 2024 vond in Heerlen de Academiedag voor Sociale Stedelijke Ontwikkeling plaats. Eén van de belangrijkste thema’s tijdens de tweede Academiedag vormt de in dit artikel beschreven ‘concentratie van armoede’. Sprekers waren onder andere minister Hugo de Jonge en Lodewijk Asscher.